Het Comité Behoud Boerderij Meijhorst  is in de afgelopen maanden een stille dood gestorven.
Nadat  eind november 2007 het comité werd opgericht, moet het nu, een jaar later, constateren dat de doelstellingen niet haalbaar bleken te zijn.
De hoofddoelstelling van het comité was herbouw van de boerderij aan de rand van het wijkpark Meijhorst.
De boerderij werd de laatste jaren als jongerencentrum gebruikt en brandde in oktober 2007 grotendeels af onder verdachte omstandigheden.

De argumenten van het comité vóór herbouw in de oorspronkelijke staat waren de cultuurhistorische waarde, de emotionele band die veel Dukenburgers met het gebouw hebben en de uitstraling die het gebouw mee zou geven aan het wijkpark Meijhorst.
Daarnaast zag het comité een herbouwde boerderij als geschikte horeca-bestemming voor heel Dukenburg.
Volgens het college van B&W past herbouw van de boerderij ech­ter niet in het toekomstplan voor Dukenburg. In het masterplan Hart voor Dukenburg is de locatie aangewezen als een plek voor nieuwbouw. Rond winkelcentrum Meijhorst moeten enkele honder­den nieuwe woningen (apparte­menten) komen.

In de zomer van 2008 verleende het college, in alle stilte, een sloopvergunning voor de restanten van de boerderij.
Na protesten van het comité en zijn sympathisanten gaf wethouder Peter Lucassen toe dat de procedure van dat besluit ongelukkig was geweest, maar de sloopvergunning werd niet teruggedraaid.
Het laatste bezwaar van het comité tegen de sloop is nu ook afgewezen.
Daarbij komt nog dat een aantal zeker gewaande subsidies voor het comité niet toegekend zijn,  zodat er ook nog een financiële strop dreigt te ontstaan. De subsidieaanvraag is ergens tussen het comité en de commissie die over toekenning beslist  "blijven hangen". "Het bezwaar dat het comité daartegen aantekende is niet eens beantwoord", aldus een woordvoerder van het comité.
In feite is daarmee de rol van het comité uitgespeeld.
 "De website  van het comité blijft nog in de lucht tot einde contractduur, dan gaan we nog een keer rond de tafel om te bezien of we nog iets als herinnering kunnen doen."